Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [74]Wie heeft [wat] verkondigd [75]van den beginne aan, dat wij het weten mogen, of [76]van te voren, dat wij zeggen mogen: [77]Hij is [78]rechtvaardig; maar er is [80]niemand, die het verkondigt, ook niemand, die [wat] horen doet, ook niemand, [81]die ulieder woorden hoort. 74. Te weten onder al de afgoden. 75. Hebreeuws, van het hoofd; dat is, van zulks als er in den beginne der wereld geschied is. 76. Hebreeuws, van de aangezichten; dat is, van tevoren, of van den beginne. 77. Of, [Gij zijt] rechtvaardig; dat is, Gij hebt u met recht voor een god uitgegeven. 78. Of, [waarachtig] omdat de gerechtigheid de waarheid vereist. Anderen vertalen de eerste woorden van vs.26 aldus: Wie zal de vorige dingen verkongigen? Wij zullen het vernemen, en hetgeen voor dezen geweest is? Wij zullen zeggen: hij is waarachtig. 79. Te weten onder de vals goden of onder de mensen. 80. Te weten on de afgoden. 81. Want de afgoden hebben oren, maar horen niet. Zie Ps.135:16.